SCHEGGEN ONDER VUUR

Waar Amsterdam trots op kan zijn, staat op omvallen.

De mooie verdeling tussen gebieden voor wonen en werken (lobben) en gebieden, waar bewoners kunnen recreëren en ontspannen in een groene omgeving (scheggen) wordt in theorie bij het opstellen van ruimtelijk plannen met hart en ziel door de politiek beleden, maar in de uitvoering door diezelfde politiek met voeten getreden.

In de eerste helft van de 19e eeuw heeft Amsterdam om ruimte te geven aan de huisvesting van de groeiende stedelijke bevolking het Algemene Uitbreidingsplan Amsterdam vastgesteld. Dit door de stedenbouwkundige Cornelis van Eesteren ontwikkelde plan behelsde niet alleen de huisvesting van de bevolking (in de lobben), maar reserveerde ook groene ruimte (scheggen) waar die bevolking zich kon ontspannen en zo een gezond leven op kon bouwen. Goed voor de bewoners, goed voor de stad en ook goed voor de werkgevers van die bewoners, die konden blijven beschikken over gezonde werknemers.

Internationaal heeft Amsterdam zich daarmee op de kaart geplaatst. Het Amsterdamse ruimtelijk concept voor stedelijke ontwikkeling kreeg internationaal navolging.

Hoewel de ruimtelijke verdeling van verstedelijkte lobben en groene scheggen nooit uit de ruimtelijke plannen verdwenen is, is de handhaving daarvan in de praktijk toch weerbarstig gebleken. Tal van plannen om maatschappelijke functies ruimtelijk te faciliteren haalden steeds stukjes uit de scheg waardoor de robuuste verdeling van grijs en groen steeds minder overtuigend werd. Een sterk voorbeeld van een slopende ontwikkeling van de scheg geeft de Diemerscheg. Deze scheg loopt grofweg van het Flevopark via het Diemerbos tot en met de gemeente Gooise Meren.

Infrastructuur (spoorweg, wegen en leidingen) is aangelegd, waardoor de scheg sterk gecompartimenteerd is. Er zijn plannen voor windmolens. Voor de aanleg en het beheer van deze windmolens zullen de betrokken delen van de scheg behoorlijk overhoop gehaald gaan worden en zal wederom een permanente aantasting van de scheg worden gerealiseerd. Dit nog afgezien van de gevolgen voor de routes van de trekvogels. De rustgevendheid van de scheg voor ontspanning zal er niet op vooruitgaan. Hetzelfde geldt voor de uitbreiding van de hoogspanningleidingen. Het voornemen is om het bestaande traject met twee 380 Kv leidingen uit te breiden. Daarbij komt dat de begroeiing onder die leidingen steeds afgetopt moet worden. Direct aan deze uitbreiding gerelateerd staat de zoektocht naar de ruimtelijke inpassing van een 380 Kv onderstation. Het gaat hierbij om een gebied van 25 ha. Als deze ontwikkelingen zijn gerealiseerd, kunnen de bewoners zich dan nog wel ontspannen en herstellen van de druk die de stad en het stedelijk leven met zich meebrengt zoals in het Algemeen Uitbreidingsplan was bedoeld?

Daarmee hebben wij nog niet alle bedreigingen van de scheggen gehad. Naast het ruimtelijk faciliteren van belangen als vervoer en leidingen is de laatste decennia de bereidheid om te investeren in groene ruimte sterk afgenomen. Bij de decentralisatie van het natuurbeleid van het rijk naar de decentrale overheden heeft het rijk een stevige korting doorgevoerd op de budgetten, die voor dat beleid beschikbaar waren. De decentralisatie was daarmee een regelrechte bezuinigingsoperatie, waarbij het rijk ook haar verantwoordelijkheid liet vallen. Voor de Diemerscheg zijn de betrokken lokale overheden in staat geweest om gezamenlijk beleid te ontwikkelen en daar ook een financieel kader voor op te stellen.

Nieuwe financiële plannen van het rijk om per 2026 - het ravijnjaar - op de gemeentelijke financiële middelen te bezuinigen zullen ook hun effect hebben op de mogelijkheden voor gemeenten om natuurbeleid te voeren. Jeugdbeleid van de gemeenten staat onder druk. Woningbouw staat onder druk. De mogelijkheden om via het eigen belasting gebied van de gemeenten (de onroerend zaak belasting) compensatie te vinden zijn beperkt. De mogelijkheden om in natuur en recreatie te investeren worden nog verder beperkt. De financiële krapte voor het beheer van de scheggen zal dus ook groter worden. Zal het voor Staats Bos Beheer, de beheerder van het Diemerbos (een belangrijk deel van de Diemerscheg) - straks financieel nog wel mogelijk blijven om het beheer te blijven uitvoeren.

Dit alles overziend kan de conclusie alleen maar zijn dat voor de huidige generatie bestuurders de verdeling van grijze en groene gebieden om de belangrijke publieke belangen van wonen en werken in de grijze gebieden en recreëren en ontspannen in de groene gebieden ruimtelijk te ordenen theoretisch wordt onderschreven in de ruimtelijke plannen, maar met voeten wordt getreden bij de uitvoering van dat beleid. Stop deze bijziendheid. Geef ruimte aan wonen, werken, natuur en welzijn. Maar gooi het niet op één hoop.

 

Reacties

Reactie plaatsen

Verplicht veld