Vogelexcursie Diemer Bos, zondag 5 mei 2019

 

Een mens of tien had de matige weersvoorspellingen getrotseerd en vertrok stipt om acht uur vanaf de hoofdingang het oerwoud in. Deze dappere start werd beloond, want de weergoden hielden zich in. Door een buitje hebben we mogelijk een rietvogel gemist, terwijl we naar een overdekt bospaadje zijn gevlucht. Verder bleef het grotendeels droog.

De vogeltjes die wij kwamen bewonderen waren het gewend. Tegen de tijd, dat zij het eerste deel van hun werkdag erop hebben zitten, namelijk luidkeels duidelijk maken, dat ze de nacht hebben overleefd en nog steeds een territorium verdedigen, komen die grote luie zoogdieren het bos in wandelen of fietsen, al dan niet gewapend met kijker of hond. De zangers waren inmiddels toe aan het ontbijt.

Niettemin nam een redelijk aantal van hen de moeite, om door te gaan met hun liedje voor ons. Vooral zwartkoppen, die het bos langzamerhand lijken te willen overnemen, deden erg hun best. Maar ook tuinfluiters, die nog niet zo lang geleden vanuit hun overwinteringsgebieden in Afrika, in ons land zijn gearriveerd, waren van de partij.

Gelukkig hielden deze twee zich aardig aan hun liedje, want menig ervaren vogelaar bijt zijn oren erop stuk. Die zwartkop die ineens “tuinfluiter gaat zingen”, als de laatste als naaste buur is gearriveerd of een tuinfluiter die na een lange tocht nog wat op gang moet komen. Wat lijken die twee soms op elkaar…...

Om het ons makkelijker te maken zong ook de merel zijn melodie. Als je daar goed naar luistert en vlakbij zit dat kleinere beest, hoor je dat de tuinfluiter als een merel op 45 toeren klinkt. Want zo luidt het ezelsbruggetje, voor diegenen die het grammofoontijdperk hebben meegemaakt.

Ook de fitis, de tjiftjaf en de vink kwamen op ons pad. De eerste twee, die op het oog nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn, hebben een heel verschillend lied. Waar de tjiftjaf zijn eigen naam tracht te zingen – tjif tjaf jtuf – doet de zang van de fitis eerder denken aan de vink. Beide produceren een lied, dat hoog begint en vervolgens naar beneden gaat. De vink doet dat echter staccato en heeft aan het einde meestal een krul omhoog. De fitis doet het fluitend, meer in mineur, melancholiek.

“Zingt de nachtegaal alleen ‘s nachts”, was de vraag langs het pad waar ik ze enkele dagen eerder volop had gehoord. Diegene die zich in het voorjaar ooit op een ongebruikelijk tijdstip in het bos heeft gewaagd, weet onmiddellijk wat wordt bedoeld. Als dat onopvallende vogeltje, dat je zelden te zien krijgt, in het pikkedonker zijn snavel open doet, terwijl de rest van het bos slaapt, houd je je adem in, zo krachtig en doordringend is zijn geluid. Maar ook hoor je hem regelmatig overdag. Deze ochtend vonden ze het kennelijk wat koud.  We hebben ze een keer of twee even gehoord.

Wie tot zeven kan tellen, kan de zanglijster verstaan. Ze zaten wat verder weg, de zangkunstenaars, maar het was duidelijk dat hij steeds een keer of drie, vier een zelfde motiefje herhaalt. Daarna schakelt hij over op iets anders. Niet te verwarren met de nachtegaal, want de lijster begint zijn lied vaak ruim voordat de zon aan de horizon verschijnt.

Al met al leek de excursie geslaagd. Tussen neus en lippen door kwamen een lepelaar, een aalscholver en een blauwe reiger voorbij. En de rietvogels dan ? Wellicht doen we die volgend jaar. Voor wie nog iets vroeger zijn bed uit durft ?

 

Petra Snijder

Reacties

Reactie plaatsen

Verplicht veld